Determinatie
Ringers verkeren in een aantal opzichten in een uitzonderlijke positie. De belangrijkste daarvan is dat u vogels mag vangen en uit het vangmiddel moet verwijderen. U kunt die vogels determineren terwijl u ze mag vasthouden, een bevoorrechtte positie.
Het stelt u in staat allerlei biometrische maten te noteren en van zeer dichtbij foto’s te maken. In de praktijk zal bij het grootste deel van uw vangsten de determinatie niet op bijzondere problemen stuiten, klassieke valkuilen als Kleine Karekiet - Bosrietzanger en pull Zilvermeeuw - Kleine Mantelmeeuw even buiten beschouwing gelaten.
Een heel enkele keer vangt u een vogel die minder vaak in Nederland wordt waargenomen. In dat geval wordt van u verwacht dat u uw determinatie kunt staven met meer dan voldoende ter zake doende biometrische gegevens aan de hand van determinatiegids(en) die up to date is (zijn), en een zo volledig mogelijke beschrijving, inclusief foto’s en eventueel video, van het verenkleed. Deze documentatie dient bij Vogeltrekstation te worden aangeboden anders kunnen we uw determinatie niet ondersteunen. Documentatie van zo'n vangst hoort integraal bij de verantwoorde, wetenschappelijke afhandeling van de vangactiviteiten.
CDNA
Om onzekerheden het hoofd te bieden en duidelijkheid te verschaffen over wanneer wel en wanneer niet, wordt een lijst in het leven geroepen met vogelsoorten waarvan u als ringer wordt verwacht wél uw determinatie te kunnen staven met voldoende documentatiemateriaal. Voor de samenstelling van deze lijst is contact gezocht met de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA), binnen de Nederlandse ornithologie de ‘terzake doende’ commissie op dit gebied. De CDNA werkt al jarenlang met een dergelijke lijst. Uw documentatiemateriaal betreffende een vogel van die lijst gaat naar de CDNA, via Vogeltrekstation of regelrecht.
Bij ‘Info voor ringers’ vindt u onder documenten een invulformulier voor CDNA.
Biometrie
Biometrie is volgens Van Dale (1984): "het vaststellen van tel-, weeg- of meetbare eigenschappen van levende wezens". We kunnen dus tellen (bv. het aantal staartpennen; voor de rui het aantal aan- en afwezige nieuwe en oude veren; in welke categorie het vet onder te brengen is, in welke categorie de schedelverbening is onder te brengen), wegen (het gewicht) en meten (lengte van veren, snavel, poot, de aanwezigheid van een broedvlek; kleur is een moeilijke maat maar m.i. ook in getallen aan te geven).
Waarom worden biometrische maten genomen?
Biometrie speelt een belangrijke zo niet cruciale rol in vrijwel al het onderzoek. Biometrische maten worden genomen om onderscheid te kunnen maken tussen soorten, populaties of geslachten, om de conditie van vogels te kunnen bepalen, om verschillen in lichaamsgrootte tussen individuen vast te leggen en zowel de oorzaken als de consequenties van deze variatie te begrijpen en verklaren. Alleen door terug te kunnen vallen op biometrische maten van grote aantallen individuen, op gestandaardiseerde wijze verzameld over een lange periode kunnen we de evolutie van vorm en grootte van organismen begrijpen.
Je moet je altijd blijven realiseren dat het geen vanzelfsprekendheid is om vogels te vangen en dus lastig te vallen. Dat levert voor de vogels altijd overlast op. Hoeveel en wat is moeilijk meetbaar, maar bij elke van onze handelingen moeten we altijd overwegen: kan het ook "anders", "beter", "efficiënter". In ieder geval moeten we ons altijd afvragen "waarom".
Beleid
Van alle ringers wordt verwacht dat zij het geslacht en de leeftijd van de gevangen vogels kunnen bepalen, voor zover de huidige kennis daartoe strekt. Als daarvoor biometrische maten genomen moeten worden (welke dan ook, mits uw ringvergunning dat toestaat), dan moet dat gebeuren indien het een redelijke 'verwerkingstijd' niet overschrijdt. Dat kunnen dus per vogelsoort verschillende biometrische maten zijn. Het bepalen van het geslacht uitsluitend op basis van biometrie wordt afgeraden zolang niet eenduidig kan worden vastgelegd dat uitsluitend biometrie aan de geslachtsbepaling ten grondslag lag.
Om de overlast voor de vogel tot een minimum te beperken, worden er uitsluitend biometrische maten genomen die zinvol zijn. Dat verschilt per vogelsoort. Aangeraden wordt minimaal de vleugellengte en het gewicht te bepalen, en daarnaast soort-specifieke maten te nemen die relevant zijn.