Het ringonderzoek in Nederland is projectmatig en is vormgegeven rond enkele grote monitorings- en onderzoeksprojecten waaraan u kunt deelnemen. Hieronder ziet u puntsgewijs de kenmerken van de verschillende projecten.
CES project:
- Constant Effort Site
- Hoge wetenschappelijke waarde
- Meerdere jaren op één locatie op een gestandaardiseerde wijze (zang)vogels vangen
- 12 vangdagen per jaar, tussen half april en half augustus
- ringen worden vergoed (zie CES handleiding voor voorwaarden)
- Meer informatie op de CES pagina
RAS project:
- Recapturing Adults for Survival
- Per project gericht op 1 soort
- Nadruk op het terugvangen van adulten
- ringen worden vergoed (zie RAS handleiding voor voorwaarden)
- Meerdere jaren in een vast gebied, met zelfde inspanning, een vogelsoort inventariseren en de volwassen vogels ringen. Ringen van (nest)jongen is optioneel.
- Vangperiode afhankelijk van soort
- Wetenschappelijke waarde van nieuw project verschilt per soort. Voor bepaalde soorten is de waarde hoog, aan andere soorten zijn geen nieuwe projecten nodig. Een overzichtstabel is hier te vinden (maart 2017)
- Minimaal moeten tenminste 20 broedparen jaarlijks worden gecontroleerd
- Meer informatie op de RAS-pagina
PULL / Nestkast project:
- Projecten gericht op het ringen van nestjongen (eventueel in nestkasten)
- Meerdere jaren in een vast gebied, met zelfde inspanning nesten of nestkasten inventariseren, controleren en ringen
- Wetenschappelijke waarde minder hoog, omdat minder gestandaardiseerd. Om de waarde te verhogen zijn er enkele criteria waar een project aan moet voldoen:
- Relevante biometrie moet worden genomen en ingevoerd
- Er worden zoveel mogelijk gegevens verzameld over het broedgeval, minimaal legdatum, legselgrootte, aantal uitgevlogen jongen (denk aan nacontrole).
- Gegevens worden ingevoerd in Sovon nestkaart
WRN project:
- Project gericht op het ringen van roofvogels en uilen
- Meerdere jaren in een vast gebied, met zelfde inspanning, één of meerdere soorten inventariseren en ringen. Minder gestandaardiseerd
- Wetenschappelijke waarde afhankelijk van de soort. Wanneer mogelijk gaat de voorkeur uit naar het opstarten van een meer gestandaardiseerd RAS-project.
- Om de waarde te verhogen zijn er enkele criteria waar een project aan moet voldoen:
- Relevante biometrie moet worden genomen en ingevoerd
- Er worden zoveel mogelijk gegevens verzameld over het broedgeval, minimaal legdatum, legselgrootte, aantal uitgevlogen jongen (denk aan nacontrole 1).
- Gegevens worden ingevoerd in Sovon nestkaart
ring-MUS project:
- Project gericht op het ringen van zangvogels in stedelijk gebied (binnen de bebouwde kom)
- Meerdere jaren op één locatie op een gestandaardiseerde wijze (zang)vogels vangen
- minstens twee vangdagen per maand, jaarrond
- vaste misnetopstelling in (eigen) tuin
- huismussen mogen gekleurringd worden
- Ringen worden vergoed (zie voorwaarden)
- Wetenschappelijke waarde gemiddeld.
- In sommige gebieden zijn geen nieuwe ring-MUS projecten nodig
- meer informatie op de ring-MUS pagina
Voortzetting en vervanging
Naast het opstarten van nieuwe onderzoeksprojecten zijn soms nieuwe ringers nodig om al bestaande projecten voort te kunnen zetten of uit te kunnen breiden. Wetenschappelijk gezien is uitbreiding niet altijd nodig. Wanneer de steekproef al groot genoeg is hoeven er niet meer vogels geringd te worden. Vogeltrekstation oordeelt per geval of uitbreiding wel of niet nodig is.
Locatie
In sommige delen van Nederland zijn weinig ringers actief. Dit is bijvoorbeeld momenteel het geval in Zeeland, Limburg, Noord-Brabant en Groningen (alle soortgroepen) en in Drenthe en Overijssel (vooral behoefte aan zangvogelringers). In deze gebieden zijn nieuwe ringers welkom om nieuwe ringprojecten op te zetten. Neem contact op met het Vogeltrekstation om meer te horen over de specifieke voorwaarden voor het ringen in deze ‘witte gebieden’.