Wat te doen als u een 'vreemde' vogel hebt gevangen? Aangenomen dat de conditie van de vogel het toestaat dat hij wat langer dan normaal wordt vastgehouden, let op het volgende:

  • Pak uw mobiele telefoon, bel een ervaren collega ringer en vraag om hulp
  • Noteer: vleugellengte (Sp:11*, Sv:21*), staartlengte (Sp:18, Sv:24), tarsuslengte (Sv:27), snavellengte (Sp:18, Sv:25-26)
  • Liefst ook nog: P3 (Sp:12, Sv:21), verhouding staart-vork, hoogte en breedte van de snavel (Sp:18, Sv:26), lengte van de achterklauw (Sp:19, Sv:27), vleugel-spanwijdte (Sv:23-24), totale lengte (Sv:25)
  • Vleugelformule (Sp:15, Sv:54): de afstand van de vleugeltop (Sp:16 langste handpen, Sv:14 langste primary) tot elke handpen (primary). Het lengteverschil tussen de langste en één na langste handpen (primary). Lengteverschil tussen de langste handpen (primary) en de langste elleboogpen (JW:12*) (tertial Sv:54). Lengteverschil tussen de eerste handpen (primary) en de langste handpendekveer (Sp:16) (primary covert Sv:54). Noteer elke versmalling van buiten/binnenvlag (Sp:15) (notch Sv:18+54).
  • Beschrijf het verenkleed zo gedetailleerd mogelijk (zorg voor goed licht!). Vergeet niet: de kleur van de ondervleugel, onderstaart + -dekveren, binnenkant snavel, tong, iris.
  • Maak foto's (wees niet zuinig met het aantal) vanuit verschillende hoeken: van de hele vogel, van de kop, van de gespreide vleugel, van onder- en bovenstaart.
  • Gebruik voor uw beschrijving het CDNA formulier voor ringers.

Bron: Svensson (1992), blz.14.

  • JW: Jenni L. & Winkler R. 1999. Bepaling van leeftijd en geslacht van een aantal Europese zangvogels. Heteren. ISBN 90-74638-09-0.
  • Sp: Speek B.J. 1994. Handkenmerken, voor het bepalen van soort, geslacht en leeftijd van in het wild levende vogels. Heteren. ISBN -.
  • Sv: Svensson L. 1992. Identification Guide to European Passerines. 4e edition. Stockholm. ISBN 91-630-1118-2.

Er zijn een aantal zeldzame vogelsoorten die erg veel lijken op een 'gewone' soort, die door 'gewone' ringers vaak worden vangen. Als de ringer daar geen bijzondere belangstelling voor heeft (= kijken naar speciale kenmerken) dan ligt het voor de hand dat deze zeldzaamheden niet worden opgemerkt. De vraag blijft altijd: merkt niemand ze op omdat ze zeldzaam zijn of omdat niemand naar de speciale kenmerken kijkt. Het is zeker niet de bedoeling hier de complete determinatieliteratuur te kopiëren. De boeken uit de onderstaande literatuurlijst horen op uw ringtafel te liggen. Deze lijst wil alleen een hulpmiddel zijn voor het ontdekken van zeldzame dubbelgangers. Zie hiervoor Index Dubbelgangers.

Onderstaande lijst is slechts bedoeld als overzicht en geheugensteun. Sterker nog: als u met behulp van deze lijst een zeldzaamheid in handen denkt te hebben dan begint pas de 'echte' determinatie en daarbij moet alle literatuur uit de kast worden gehaald. De hier vermelde vogels lijken dermate veel op elkaar dat het nooit voldoende is een conclusie te trekken aan de hand van één criterium. Overlap in verschillende maten is vaak aanwezig.

Doe alles wat nodig is bij een zeldzaamheid en noem alles bij de goede naam.

Om goed onderscheid te kunnen maken is, naast Speek (1994) en uiteraard Svensson (1992) en ook Svensson ...et al (2000) Svensson ...et al (2001), ook de gids van Van Duivendijk (2002) aan te raden. Zie ook de vele determinatieliteratuur in de tijdschriften.

  • Duivendijk N. van 2002. Dutch Birding Kenmerkengids. Amsterdam, Dutch Birding Association. ISBN 90-74345-34-4.
  • Speek B.J. 1994. Handkenmerken voor het bepalen van soort, geslacht en leeftijd van in het wild levende vogels. Heteren. geen ISBN.
  • Svensson L. 1992. Identification Guide to European Passerines. Vierde druk. Zweden, Stockholm. ISBN 91-630-1118-2.
  • Svensson L. & Grant P.J. & Mullarney K. & Zetterström D. 2000. ANWB Vogelgids van Europa. Den Haag. ISBN 90-18-01212-2.
  • Svensson L. & Grant P.J. & Mullarney K. & Zetterström D. 2001. Europese Vogels. Alle vogels van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Baarn, Tirion. ISBN 90-5210-446-8. (Is exact gelijk aan Svensson ... et al 2000, maar is op A4 formaat)

Pas op: vrijwel alle maten waarvan hier gebruik wordt gemaakt (vleugellengte, handpennen, staartlengte, staartpennen, etc) zijn afkomstig van museum exemplaren. Bij balgen veroorzaakt uitdroging krimp. Bij poot en snavel niet, maar vleugellengte wordt daar zeker door beïnvloed (=verminderd). De literatuur spreekt van een kleiner worden van vleugellengte door verdroging van 1.5 tot 2.9%.  Bron: Svensson (1992), blz.19.
Jan Staal heeft dat opgeschreven aan de hand van zijn bevindingen met de Veldleeuwerik.

Voor de topografie (naamgeving) zie de literatuur. De hieronder gebruikte naamgeving is doorspekt met Engelstalige afkortingen omdat de echte Ringersbijbel (Svensson 1992) nu eenmaal Engelstalig is. De nummering van de vleugelveren volgt Svensson (1992) en Speek (1994), dus van buiten naar binnen.

Vogeltrekstation houdt zich altijd aanbevolen voor opbouwende kritiek en aanvullingen op de lijst.