Om zelfstandig vogels te mogen gaan ringen, moet u eerst een opleiding volgen. Tijdens deze opleiding bent u aspirant-ringer. Op deze pagina leest u wie u begeleidt, wat u leert en waar uw opleiding aan moet voldoen.
U volgt de opleiding bij een mentor, die u intensief begeleidt en u het ringwerk leert. Naast een mentor heeft u als aspirant-ringer ook twee opleiders voor specifieke leerdoelen en extra begeleiding. Niet elke ringer mag een aspirant-ringer opleiden. Voor meer informatie over en voor mentoren, zie Begeleiding. Wilt u een opleiding beginnen, maar heeft u geen mentor gevonden, neem dan contact met ons op.
Als aspirant-ringer werkt u tijdens de opleiding aan maximaal twee soortgroepen. Er worden zeven soortgroepen onderscheiden. Voor iedere soortgroep waarvoor u in opleiding bent moet u apart examen doen. Lees meer over de soortgroepen en de bijbehorende vangmiddelen.
Vogeltrekstation geeft alleen toestemming voor het ringen van vogels, als wij beoordelen dat het werk belangrijke informatie oplevert voor wetenschap, beleid of bescherming. Tijdens de opleiding staat het leren ringen centraal, maar het is wel goed om van tevoren na te denken op wat voor manier u aan deze doelen bij wil gaan dragen. We verwachten geen compleet plan, maar horen wel graag wat voor type projecten u misschien zou willen doen. U kunt bijvoorbeeld deelnemen aan één van de onderzoeksprojecten van het Vogeltrekstation, zoals de CES, ring-Mus of RAS projecten. U kunt ook zelf of met uw ringgroep een onderzoeksproject starten.
De wetenschappelijke waarde is niet van alle projecten gelijk. Van sommige soorten worden bijvoorbeeld al genoeg vogels geringd om een goede steekproef te verkrijgen voor het onderzoek naar de demografie van deze soort. Anderzijds zijn er gebieden waar heel weinig vogels worden gemonitord en er dus grote behoefte is aan nieuw ringonderzoek. Het is belangrijk om hier rekening mee te houden bij het vormgeven van uw opleiding. De kenmerken van de verschillende projecten hebben we voor u samengevat.
Tijdens de opleiding komt, behalve het ringen, nog veel meer aan bod. Ook zaken zoals het opzetten van een onderzoek, nemen van biometrische maten (gewicht, vleugellengte, vetscores etc), administratie van de gegevens, gebruik van de vangmiddelen, hygiëne tijdens het ringen en omgang met publiek en media komen aan bod. Tijdens uw opleiding worden zestien leerdoelen behandeld. Bij de start van uw opleiding krijgt u een portfolio waarin u de vaardigheden die bij deze leerdoelen horen kunt aftekenen. Alle leerdoelen worden getoetst tijdens het theorie- en praktijkexamen.
Vogeltrekstation stelt eisen aan de opleiding. U vult samen met uw mentor een aanvraagformulier in voor de opleiding, en die aanvraag wordt getoetst door de Plaatsing- en Wetenschapscommissie (PWC). Op onder andere de volgende punten wordt gelet:
Op sommige van bovenstaande eisen kunnen uitzonderingen worden gemaakt. Wanneer een ringer die al een machtiging heeft in opleiding wil voor een nieuwe soortgroep, vervalt bijvoorbeeld de eis dat de opleiding twee jaar moet duren. De ringer is namelijk al in bezit van een hoop basiskennis die iemand die nieuw is nog niet heeft. In dit geval zal alleen gekeken worden naar het minimum aantal vogels. Ook mensen die al een periode als assistent-ringer hebben geholpen kunnen hieronder vallen. U kunt uw persoonlijke situatie in het aanmeldingsformulier toelichten.
Voor meer informatie over de aanmeldingsprocedure, ga naar Aanmelden.
Het meewerken aan het wetenschappelijk ringonderzoek geschiedt op geheel vrijwillige basis en Vogeltrekstation kan dan ook niet aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen en ziekten (of welke nadelige gevolgen dan ook), die kunnen ontstaan bij activiteiten daaromtrent. Het ringwerk vindt plaats op vrijwillige basis, zonder gezagsverhouding of opdracht. U kunt bij uw gemeente controleren of zij een collectieve verzekering voor vrijwilligers hebben afgesloten.